De Dobermann behoort tot de Rasgroep "Pinschers en Schnauzers"
Geschiedenis van de Dobermann
De Dobermann is in 1901 voor het eerst in ons land als afzonderlijk ras benoemd.In 1900 heeft de likeurfabrikant Otto Göller namelijk gedaan weten te krijgen dat door Karl Friederich Louis Dobermann (op foto uiterst links) gefokte gebruikshond in het Duitse hondenstamboek wordt ingeschreven. Deze heer Dobermann heeft de beginselen gelegd wat later de Dobermann van nu is.Hij was op zoek naar een hond die geen angst kende temperament, hardheid, moed en strijdlust bezat.
Zijn karakter en intelligentie moesten hem maken tot de ideale waak- en verdedigingshond.Het uiterlijk van de hond was voor de heer Dobermann niet zo belangrijk.Als belastinginner zocht hij een hond die met hem mee op pad kon en zo zijn baasje te helpen bij vervelende aangelegenheden. Ook in 1900 waren de belastinginners niet zo geliefd. De Dobermann werd als eerste instantie ingeschreven in het stamboek als "Thuringse Pinschers".
Later toen Otto Göller (zie foto hiernaast) en Goswin Tischler gingen sleutelen aan het uiterlijk van de Dobermann werd als eerbetoon aan de oorspronkelijke fokker het rasnaam Dobermann aan onze hond gegeven. De eerste Dobermann's hadden een schofthoogte lager dan 60 cm, waren plomp in verschijning en misten zeker de adellijke uitstraling die ze nu hebben. Ook waren deze honden niet kort behaard. De vroege Dobermann's waren vaak stijl in de schouders en sterk overbouwd. De kleur van de honden was onbestemd.
Weliswaar werd de zwart rode kleur het eerst erkend maar al spoedig volgde een erkenning van de bruinrode en blauwrode variëteit. In de eerste jaren werd zelfs een witte borstvlek getolereerd en ook grauw onderhaar op het voorhoofd. De reu Assad von Römerberg zorgde voor grote verwarring in Karlsruhe door niet alleen op te vallen vanwege zijn geweldige hoofd maar nog meer door zijn kleur. In de mededelingen van de Duitse Dobermannpinscherclub werd hierover het navolgende geschreven: "Seine Farbe ist eigentlich eine verblassung von braun, ein richtiges Beige oder Isabel, wie stets beiBrauntiger-Dachshunden als untergrund finden."
In het begin waren er dus wel twijfels over de kleuren van het ras "Dobermann". Er was nog geen vaste kleur en vele kleuren waren geoorloofd. Al die twijfels en verwarring en ook onvolkomenheden werden echter ruimschoots gecompenseerd door de fabelachtige karakters van de honden. Waarschijnlijk is dat ook de oorzaak geweest dat de Dobermann in zo'n korte tijd populair zijn geworden. Binnen 10 jaar verschenen er op de tentoonstelling in Keulen maar liefst 142 Dobermanns.
In Nederland liep het echter zón vaart niet. Het was de heer A. Laane, die als eerste Nederlander een Dobermann uitbracht op de tentoonstelling. Dat was dus in het jaar 1901 te Rotterdam. Deze Dobermann was een fokproduct van Otto Göller nl. Troll von Thüringen. Deze hond was het begin van een reeks geïmporteerde Dobermann's uit de kennel Von Thüringen.te Apolda (Duitsland). De eerste Nederlander die met Dobermann's begon te fokken was Dhr. Hof uit Den Haag. Hij deed dat met de combinatie Gutta van Thüringen Erbgraf von Thüringen. Dit nest is kennelijk een goed nest geweest, want verschillende honden behaalden zelfs onder Duitse keurmeesters grote successen.
In Nederland kwam de fokkerij van Dobermann's maar langzaam op gang maar in 1905 werd door Dhr. Van de Hurk gezamenlijk met 4 andere liefhebbers de Nederlandse Dobermann pincher club opgericht. Een vereniging die tot doel had de belangen van het ras te behartigen en het ras te promoten. In 1906 verscheen het eerste "clubblad". Zoals je waarschijnlijk kunt nagaan was dit niet het clubblad zoals nu bekend is, maar slechts één briefje met daarop enkele belangrijke gebeurtenissen zoals de datum van de jaarvergadering etc. Bij de oprichting van de NDPC bestond het leden aantal op slechts 12. De NDPC richtte zich op de omgeving van Den Haag en omdat de overige Dobermann liefhebbers zich in een hoekje gedrukt voelden werd in 1912 de Hollandse Dobermann Pincher Club (HDPC) door de heren v.d. Schoot en van Heusden opgericht.
De echte doorbraak van de Dobermann in Nederland kwam pas na, hoe gek het ook klinkt, toen de eerste wereldoorlog uitbrak. In Duitsland had men tijdens de oorlog andere dingen aan het hoofd dan het fokken en verbeteren van het ras de Dobermann. Bovendien werden naarmate de oorlog vorderde de levensomstandigheden slecht en slechter. Er kwam gebrek aan voedsel en voor honden schoot nog maar weinig over.
Vandaar dat in die tijd veel uitstekende Duitse Dobermann's in Nederland terecht kwamen. Het leverde de Nederlandse fokkers voortreffelijk materiaal op en zo kon er een stevig fundament gelegd worden voor de fokkerij in de komende jaren. Nu het goed ging met de fokkerij namen de tegenstellingen tussen de twee rasverenigingen af en werden er clubmatches georganiseerd in 1924 besloot met de twee bestaande rasverenigingen de NDPC en de HDPC te fuseren tot één vereniging.
Enkele leden schoot dit in het verkeerde keelgat omdat zij het niet konden vinden met de richtlijnen de van NDPC. Zij besloten gezamenlijk verder te gaan en zo werd in 1927 de DVIN opgericht. Een vereniging die zich door de jaren heen optimaal heeft ingezet om de Dobermann de uitstraling en bekendheid te geven die het nu heeft.De DVIN zet zich in voor alle Dobermann eigenaren in Nederland en organiseert regelmatig shows en evenementen. Ook voor diegene die de Dobermann als huisvriend en gezelschapsdier hebben worden er jaarlijks evenementen en wandeltochten georganiseerd.
Karakter van de Dobermann
Een karaktervolle hond is hij zeker en dat geeft soms wel eens problemen. Immers, een hond met karakter is geen meeloper en vertoont soms eigenzinnig gedrag. Wat een Dobermann eenmaal in z'n hoofd gezet heeft, krijgt men er vaak heel moeilijk uit. Bovendien paart hij deze eigenzinnigheid aan intelligentie. Dat maakt hem tot een andere hond dan de meeste andere rassen. Dit is geen mooipraterij, maar een waarschuwing! Door dat karakter is de Dobermann geneigd om u voortdurend te beproeven en uit te dagen. Steeds weer opnieuw zal hij proberen u te overtroeven of te slim af te zijn. Dit kan zeer lastig zijn. Vooral de eerste twee jaren van uw vriendschap zijn door dat karakter niet gemakkelijk. Als hij echter eenmaal gemerkt heeft dat door uw consequente handelen hij het steeds moet afleggen, dan zal de Dobermann zich in zijn plaats schikken en met alle plezier doen wat u van hem verlangt. Maar wee de eigenaar die niet door zijn Dobermann als baas wordt erkend! Het zou beter geweest zijn als deze eigenaar nooit aan een Dobermann was begonnen. Het is goed zich te realiseren dat het ideaal van zijn schepper - de heer Louis Dobermann - het fokken was van een intelligente, scherpe en agressieve waak- en verdedigingshond. Om dit doel te bereiken heeft hij alle honden die deze karaktereigenschappen bezaten voor zijn fokkerij gebruikt.
Rasstandaard van de Dobermann
FCI.nr.: 143/14-02-1994/GB
Vertaling: Dobermann council van KUSA (Kennel Unie v. Zuid Afrika)
Land van Oorsprong: Duitsland
Gebruik: Gezelschaps-, waak- en verdedigingshond
FCI klassificatie: Groep 2 (Pinschers en Schnauzer, Molossers en Zwitserse Sennenhonden)
Sectie 1 Pinscher en Schnauzer type
Met werkproef
Algeheel Voorkomen:
De Dobermann is middelgroot, krachtig en gespierd gebouwd.Door zijn elegante lichaamsbelijningen, zijn fiere houding, het temperamentvolle karkater en de vastberaden uitdrukking voldoet hij aan het ideaalbeeld van de hond.
Belangrijke verhoudingen:
Het lichaam van de Dobermann is bijna vierkant, dit geldt in het bijzonder bij de reuen.De lichaamslengte (gemeten van het boeggewricht tot het zitbeen) moet de schofthoogte bij de reuen met niet meer dan 5% overschrijden en bij de teven niet meer dan 10%.
Gedrag en temperament:
Van huis uit is de Dobermann vriendelijk en rustig. Erg aanhankelijk aan de familie en houdt van kinderen. Een middelmatig temperament en een middelmatige scherpte is een vereiste. Een middelmatige irritatiedrempel is vereist met goed contact met de eigenaar. De Dobermann houdt van werken en moet een goed werkvermogen, moed en hardheid hebben en makkelijk te trainen zijn.
Hoofd:
Schedelgedeelte:
Krachtig in verhouding tot het lichaam. Van boven gezien is het hoofd in de vorm van een stompe keg “gesneden”. Van voren gezien moet de schedellijn (kroonlijn) vrijwel recht zijn en zal niet naar de oren toe afvallen. De neuslijn verloopt bijna parallel (recht) aan de schedellijn, welke vloeiend in de hals afrond.De wenkbrauwbogen zijn goed ontwikkeld zonder overdreven vooruit te steken. De stopgroef is nog zichtbaar. De achterhoofdknobbel mag niet opvallend zijn. Van voor en van boven gezien zijn de zijde (de bakken) van het hoofd niet te krachtig ontwikkeld. De lichte welving tussen de bovenkaak en de jukbeenderen moeten in harmonie zijn met de totale lengte van het hoofd. De spieren van het hoofd zijn krachtig ontwikkeld.
Stop: Is flauw maar wel duidelijk ontwikkeld.
Aangezichtschedel
Neus:
De neusspiegel is goed ontwikkeld, meer breed dan rond, met grote openingen, zonder naar voren uit te steken. De neuskleur is zwart bij zwarte honden en bij bruine honden overeenkomstig de lichtere kleur.
Voorsnuit:
De voorsnuit moet in goede verhouding zijn met de schedel en moet krachtig ontwikkeld zijn. De voorsnuit is diep. De mondhoek moet tot aan de molaren reiken. Een goede voorsnuit breedte moet ook in de boven- en ondersnijtanden aanwezig zijn.
Lippen:
Zij moeten vast en glad aan de kaken aanliggen en moeten een strakke nauwe sluiting van de mond waarborgen. Het pigment van gehemelte en lippen is donker en bij de bruine Dobermann overeenkomstig de lichtere kleur.
Kaken/gebit/tanden:
Krachtige, brede boven- en onderkaak, schaargebit, 42 tanden en kiezen correct geplaatst en van normale grootte.
Ogen:
Middelgroot, ovaal en donker van kleur.Een lichtere kleur is voor de bruine honden toegestaan.Goed aangesloten oogleden. De oogleden zijn behaard. Kaalheid rond het oog is hoogst ongewenst.
Oren:
Het hoog aangezette oor wordt rechtop gedragen, in goed lengte gecoupeerd en moet in verhouding zijn met het hoofd.In een land waar een coupeerverbod van kracht is, wordt het ongecoupeerde oor gelijkwaardig erkend.Gewenst wordt een middelgroot oor met de voorste rand glad aan de wangen aangesloten.
Hals:
De hals is van goede lengte en in verhouding tot het lichaam en het hoofd. De hals is droog en gespierd.De belijning is oplopend en iets gebogen. De houding van de hals is rechtop en toont veel adel.
Lichaam
Schoft:
Moet in het bijzonder bij reuen in hoogte en lengte geprononceerd zijn en daarbij van de croup af in oplopende toplijn naar de schouders toe lopen.
Rug:
Is kort en vast. De rug en de lendenpartij zijn van goede lengte en goed gespierd.De teef kan iets langer zijn in de lendenen, daar zij plaats nodig heeft voor haar nakomelingen.
Croupe:
Moet vanaf het darmbeen richting staartaanzet, gering en slecht waarneembaar afvallen en toont goed afgerond, is noch recht of opvallend hellend. Goede breedte en breed gespierd.
Borst:
De borstlengte en diepte moet in verhouding zijn met de lichaamslengte. De borstdiepte, met de licht gewelfde ribben, bedraagt bijna 50% van de schofthoogte. De borst is van goede breedte met in het bijzonder een goed ontwikkelde voorborst.
Buiklijn:
Vanaf het einde van het borstbeen richting het bekken moet de buikbelijning duidelijk opgetrokken zijn.
Staart:
De staart is hoog aangezet en kort gecoupeerd, waarbij 2 staartwervels duidelijk zichtbaar blijven.In landen waar een coupeerverbod van kracht is moet de staart natuurlijk worden gedragen.
Ledematen
Voorhand/Algemeen:
De Voorbenen zijn van alle kanten bekeken bijna recht, verticaal op de grond en krachtig ontwikkeld.
Schouderbladen:
De schouderbladen liggen dicht tegen de borstkas aan en zijn beide aan kanten van de schouderbladrichel goed gespierd. Het schouderblad steekt iets boven de doornuitsteeksels van de borstwevels uit, is zo schuin mogelijk en geeft een hoeking van ongeveer 50 graden.
Opperarm:
Goede lengte, goed gespierd.De hoeking met het schouderblad braagt ongeveer 105 tot 110 graden.
Ellebogen:
Goed aangesloten, niet uitdraaiend.
Benen:
Sterk en recht, goed gespierd.De lengte is in harmonie met het hele
lichaam.
Pols:
Krachtig
Middenvoet:
Is krachtig.Van voren gezien recht en van de zijkant gezien iets schuin (maximum hoeking 10 graden)
Voeten:
Kort en vast, de tenen zijn gewelfd (katvoet). De nagels zijn kort en zwart.
Achterhand/Algemeen:
Van achter bekeken toont de Dobermann door zijn goede bekkenbespiering breed in de heup en croupeen afgerond. Het spierverloop van de heup richting dijbeen en onderbeen, geeft een goede breedteontwikkeling, zowel in de omgeving van het dijbeen, knieschijf en het onderbeen.De benen zijn recht en staan parallel.
Dijbeen:
Is van goede lengte en breedte en goed gespierd. Heeft een goede hoeking t.o.v. het heupgewricht.De hoeking bedraagt t.o.v. het horizontale ongeveer 80 tot 85 graden.
Knie:
Het kniegewricht is krachtig en wordt door het dij- en onderbeen alsmede de knieschijf gevormd.De kniehoeking bedraagt ongeveer 130 graden.
Scheenbeen/kuitbeen:
Middelmatige lengte en in goede verhouding met de totale achterhand.
Spronggewricht:
Middelkrachtig en parallel.Het scheen-/kuitbeen verbind zich in het spronggewricht met de middenvoetsbeentjes. (met een hoeking van ongeveer 140 graden)
Middenvoet:
Kort en staat verticaal t.o.v. de grond.
Voeten:
Zijn als de voorvoeten.De tenen van de voeten zijn kort gesloten en gewelfd. De nagels zijn kort en zwart.
Het Gangwerk:
Het gangwerk is bijzonder belangrijk, zowel voor de africhting alsmede voor het exterieur.De gang is elastisch, elegant, soepel, vrij en uitgrijpend.De voorbenen grijpen zover mogelijk uit. De achterhand grijpt ver uit en geeft de nodige stuwkracht.De voor- en achterbenen gaan in een diagonale gang.Er moet een goede stabiliteit zijn in de rug, banden en gewrichten.
De huid:
De huid is goed strak aangesloten en goed gepigmenteerd.
BeharingHaar:
Het haar is hard, kort en dicht. Het ligt nauw, glad en gelijkmatig aan over het lichaam verdeeld.Onderwol is niet toegstaan.
Kleur:
De kleuren zijn zwart of donkerbruin met een roestrode scherpe afgetekende zuivere brand. De tan aftekening zit op de voorsnuit, als een vlek op de wangen, boven de oogleden (wenkbrauwen), op de keel, twee vlekken op de voorborst, polsen, middenvoet en voeten, aan de binnenkant van de dij en benen en onder de staart.
Schofthoogte en gewicht:
Reuen: 68-72 cm
Teven: 63-68 cm
De gemiddelde maat is het meest gewenst.
Reuen: 40-45 kg
Teven: 32-35 kg
Fouten:
Elke afwijking van de hierbovengenoemde punten moet als een fout worden beschouwd en de ernst van de fout moet worden gewogen in de verhouding tot diens kwalificatie.
Fouten/algemeen:
Gebrek aan gelachtskenmerken, te weinig substantie, te licht, te zwaar, te veel beenlengte, zwak botwerk.
Hoofd:
Te zwaar, te smal, te kort, te lang, te veel of te weinig stop, ramsneus, onvoldoende parallellisme van de schedel, zwakke onderkaak, ronde of spleet ogen, lichte ogen, bakkenvorming, onvoldoende lipsluiting.
Hals:
Iets kort, te kort, keelhuid, wammen, te lang (niet in harmonie), hertenhals.
Lichaam:
Rug niet vast, afvallende croupe, doorgezakte rug, karperrug, te veel of te weinig ribwelving, niet voldoende borstdiepte of breedte. Rug in totaal te lang, missende voorborst, te hoog of te lage staartaanzet, buiklijn te weinig of te veel opgetrokken.
Ledematen:
Te veel of te weinig hoeking in voor- en/of achterhand.Losse ellebogen; van de standaard afwijkend ligging en lengte van de benen en gewrichten.Voeten te dicht of te ver van elkaar. Koehakkig, O-benen of een te nauwe stand van de achterbenen.Open of zwakke voeten, gekromde tenen, lichte nagels.
Beharing:
Te lichte en niet scherp afgetekende onzuivere brand, te donker masker, grote zwarte vlekken aan de benen, slecht zichtbare of te grote borstvlekken.Lang, zacht, gekruld of glansloos haar alsmede dunne beharing en kale plekken. Grote haarkruinen op het lichaam, zichtbare onderwol.
Karakter:
Ontbrekende zelfverzekerdheid, te hoog temperament, te hoge scherpte, een te hoge of te lage prikkelingsdrempel.
Hoogte:
Een afwijkende grote van de standaardmaat tot twee centimeter moet het resultaat met 1 kwalificatie worden verlaagd.
Gangwerk:
Waggelend, trippelend, onvrij gangwerk en telgang.
Diskwalificerende fouten:
Algemeen:
Totale omdraaiing van het geslachtstype.
Ogen:
Gele ogen (roofvogelogen), verschillende oogkleur.
Gebit:
Bovenvoorbeet, tanggebit, onderbeet en missende tanden/kiezen.
Beharing:
Witte vlekken, uitgesproken lang en krullig haar, dunne beharing en grote kale plekken.
Karakter:
Angstige-, nerveuze, agressieve honden
Schofthoogte:
Honden die meer als 2 centimeter boven en onder de standaardmaat afwijken.
NB: Reuen dienen twee normaal ontwikkelde teelballen te hebben, volledig in het scrotum ingedaald.
Gezondheid van de Dobermann
de gezondheid van een dobermann is goed maar je moet je dobermann wel zelf traine om hem gezond te krijgen anders werkt het niet
Verzorging van de Dobermann
dobermannen moet je heel goed verzorgen net als andere honden natuurlijk ook
een dober heeft wel veel kans op een maag draaing,wat soms slecht afloopt,
en als er optijd gehandeld is blijft het altijd opletten!! maar een dober blijft een machtige prachtig hond waar je veel plezier aan kunt hebben mits er goed meeomgegaan wordt,is het de trouwste vriend die je kunt hebben.
Opvoeding van de Dobermann
Het zal u inmiddels wel duidelijk zijn, dat niet iedereen in staat is om een Dobermann op te voeden. De hond heeft een zeer eigenzinnig karakter en dat vraagt van u een zeer consequent optreden. Zodra de Dobermannpup uw huis binnenkomt, vangt de opvoeding aan. De hond combineert snel, is zeer intelligent en vindingrijk en hij zal dan ook altijd het uiterste van u vragen. Als puppy zal de Dobermann zeker in staat zijn om u te verleiden tot inconsequent gedrag. U denkt al heel snel: "Ach, hij is nog zo klein en lief. Dat leer ik hem later wel af, als hij iets ouder is!" Welnu, dat is een foute gedachte en de eerste stap naar een onjuiste opvoeding is reeds gezet. Natuurlijk heeft de pup recht op uw liefde, begrip en vooral geduld, maar uw "Nee!" is gewoon nee. Realiseer ook dat een kleine puppy op uw schoot of in uw stoel wel leuk en gezellig kan zijn, maar een volwassen Dobermann op uw schoot of in uw stoel is minder leuk en gezellig. Sta een puppy nooit iets toe wat hij later ook niet mag. Bedenk van te voren wat u zal toestaan en vooral wat u niet zal toestaan aan uw volwassen Dobermann. Stel dan daarna aan de pup dezelfde eisen. Maak hem duidelijk wat u wel en niet goed vindt. Dat kan door een negatieve bekrachtiging door verkeerd gedrag te bestraffen; bijvoorbeeld door een stemverheffing of een greep in het nekvel. Beter is de positieve bekrachtiging door goed gedrag te belonen, bijvoorbeeld door een stemverhoging, wat lekkers of een aai over de bol.
Rasvereniging van de Dobermann
DVIN Dobermann Vrienden in Nederland, http://www.dobermannvereniging.nl
Overige informatie over de Dobermann
De dobermann is een hond die behoort tot de groep van zogeheten 'werkhonden' en wel tot de groep van de 'waak- en verdedigingsrassen'. Omdat hij een werkhond is, moet hij ook arbeidslust hebben en hij is dus een actieve hond, die graag veel in beweging is met en voor zijn baas. Dobermanns zijn ook dienstverleners, bijvoorbeeld door de eigendommen van zijn baas te verdedigen. Daarvoor bezit hij ook een aantal eigenschappen zoals moed en standvastigheid, alsmede een gezonde portie agressie en zelfvertrouwen. Hij moet trouw en aanhankelijkheid tonen aan zijn baas en de medehuisgenoten. Kortom: de Dobermann is een karaktervolle hond!
Dobermann pup aanschaffen
Koop nooit een pup bij een broodfokker. Pas ook op met het kopen van een pup uit een werklijn als je gewoon een huishond wilt hebben. Werklijnpups hebben net even wat hogere driften waar je als baasje niet altijd blij mee zult zijn. Wees zacht en consequent met je pup, dobermanns zijn gevoelige honden.
Geschiedenis van de Dobermann
De Dobermann is in 1901 voor het eerst in ons land als afzonderlijk ras benoemd.In 1900 heeft de likeurfabrikant Otto Göller namelijk gedaan weten te krijgen dat door Karl Friederich Louis Dobermann (op foto uiterst links) gefokte gebruikshond in het Duitse hondenstamboek wordt ingeschreven. Deze heer Dobermann heeft de beginselen gelegd wat later de Dobermann van nu is.Hij was op zoek naar een hond die geen angst kende temperament, hardheid, moed en strijdlust bezat.
Zijn karakter en intelligentie moesten hem maken tot de ideale waak- en verdedigingshond.Het uiterlijk van de hond was voor de heer Dobermann niet zo belangrijk.Als belastinginner zocht hij een hond die met hem mee op pad kon en zo zijn baasje te helpen bij vervelende aangelegenheden. Ook in 1900 waren de belastinginners niet zo geliefd. De Dobermann werd als eerste instantie ingeschreven in het stamboek als "Thuringse Pinschers".
Later toen Otto Göller (zie foto hiernaast) en Goswin Tischler gingen sleutelen aan het uiterlijk van de Dobermann werd als eerbetoon aan de oorspronkelijke fokker het rasnaam Dobermann aan onze hond gegeven. De eerste Dobermann's hadden een schofthoogte lager dan 60 cm, waren plomp in verschijning en misten zeker de adellijke uitstraling die ze nu hebben. Ook waren deze honden niet kort behaard. De vroege Dobermann's waren vaak stijl in de schouders en sterk overbouwd. De kleur van de honden was onbestemd.
Weliswaar werd de zwart rode kleur het eerst erkend maar al spoedig volgde een erkenning van de bruinrode en blauwrode variëteit. In de eerste jaren werd zelfs een witte borstvlek getolereerd en ook grauw onderhaar op het voorhoofd. De reu Assad von Römerberg zorgde voor grote verwarring in Karlsruhe door niet alleen op te vallen vanwege zijn geweldige hoofd maar nog meer door zijn kleur. In de mededelingen van de Duitse Dobermannpinscherclub werd hierover het navolgende geschreven: "Seine Farbe ist eigentlich eine verblassung von braun, ein richtiges Beige oder Isabel, wie stets beiBrauntiger-Dachshunden als untergrund finden."
In het begin waren er dus wel twijfels over de kleuren van het ras "Dobermann". Er was nog geen vaste kleur en vele kleuren waren geoorloofd. Al die twijfels en verwarring en ook onvolkomenheden werden echter ruimschoots gecompenseerd door de fabelachtige karakters van de honden. Waarschijnlijk is dat ook de oorzaak geweest dat de Dobermann in zo'n korte tijd populair zijn geworden. Binnen 10 jaar verschenen er op de tentoonstelling in Keulen maar liefst 142 Dobermanns.
In Nederland liep het echter zón vaart niet. Het was de heer A. Laane, die als eerste Nederlander een Dobermann uitbracht op de tentoonstelling. Dat was dus in het jaar 1901 te Rotterdam. Deze Dobermann was een fokproduct van Otto Göller nl. Troll von Thüringen. Deze hond was het begin van een reeks geïmporteerde Dobermann's uit de kennel Von Thüringen.te Apolda (Duitsland). De eerste Nederlander die met Dobermann's begon te fokken was Dhr. Hof uit Den Haag. Hij deed dat met de combinatie Gutta van Thüringen Erbgraf von Thüringen. Dit nest is kennelijk een goed nest geweest, want verschillende honden behaalden zelfs onder Duitse keurmeesters grote successen.
In Nederland kwam de fokkerij van Dobermann's maar langzaam op gang maar in 1905 werd door Dhr. Van de Hurk gezamenlijk met 4 andere liefhebbers de Nederlandse Dobermann pincher club opgericht. Een vereniging die tot doel had de belangen van het ras te behartigen en het ras te promoten. In 1906 verscheen het eerste "clubblad". Zoals je waarschijnlijk kunt nagaan was dit niet het clubblad zoals nu bekend is, maar slechts één briefje met daarop enkele belangrijke gebeurtenissen zoals de datum van de jaarvergadering etc. Bij de oprichting van de NDPC bestond het leden aantal op slechts 12. De NDPC richtte zich op de omgeving van Den Haag en omdat de overige Dobermann liefhebbers zich in een hoekje gedrukt voelden werd in 1912 de Hollandse Dobermann Pincher Club (HDPC) door de heren v.d. Schoot en van Heusden opgericht.
De echte doorbraak van de Dobermann in Nederland kwam pas na, hoe gek het ook klinkt, toen de eerste wereldoorlog uitbrak. In Duitsland had men tijdens de oorlog andere dingen aan het hoofd dan het fokken en verbeteren van het ras de Dobermann. Bovendien werden naarmate de oorlog vorderde de levensomstandigheden slecht en slechter. Er kwam gebrek aan voedsel en voor honden schoot nog maar weinig over.
Vandaar dat in die tijd veel uitstekende Duitse Dobermann's in Nederland terecht kwamen. Het leverde de Nederlandse fokkers voortreffelijk materiaal op en zo kon er een stevig fundament gelegd worden voor de fokkerij in de komende jaren. Nu het goed ging met de fokkerij namen de tegenstellingen tussen de twee rasverenigingen af en werden er clubmatches georganiseerd in 1924 besloot met de twee bestaande rasverenigingen de NDPC en de HDPC te fuseren tot één vereniging.
Enkele leden schoot dit in het verkeerde keelgat omdat zij het niet konden vinden met de richtlijnen de van NDPC. Zij besloten gezamenlijk verder te gaan en zo werd in 1927 de DVIN opgericht. Een vereniging die zich door de jaren heen optimaal heeft ingezet om de Dobermann de uitstraling en bekendheid te geven die het nu heeft.De DVIN zet zich in voor alle Dobermann eigenaren in Nederland en organiseert regelmatig shows en evenementen. Ook voor diegene die de Dobermann als huisvriend en gezelschapsdier hebben worden er jaarlijks evenementen en wandeltochten georganiseerd.
Karakter van de Dobermann
Een karaktervolle hond is hij zeker en dat geeft soms wel eens problemen. Immers, een hond met karakter is geen meeloper en vertoont soms eigenzinnig gedrag. Wat een Dobermann eenmaal in z'n hoofd gezet heeft, krijgt men er vaak heel moeilijk uit. Bovendien paart hij deze eigenzinnigheid aan intelligentie. Dat maakt hem tot een andere hond dan de meeste andere rassen. Dit is geen mooipraterij, maar een waarschuwing! Door dat karakter is de Dobermann geneigd om u voortdurend te beproeven en uit te dagen. Steeds weer opnieuw zal hij proberen u te overtroeven of te slim af te zijn. Dit kan zeer lastig zijn. Vooral de eerste twee jaren van uw vriendschap zijn door dat karakter niet gemakkelijk. Als hij echter eenmaal gemerkt heeft dat door uw consequente handelen hij het steeds moet afleggen, dan zal de Dobermann zich in zijn plaats schikken en met alle plezier doen wat u van hem verlangt. Maar wee de eigenaar die niet door zijn Dobermann als baas wordt erkend! Het zou beter geweest zijn als deze eigenaar nooit aan een Dobermann was begonnen. Het is goed zich te realiseren dat het ideaal van zijn schepper - de heer Louis Dobermann - het fokken was van een intelligente, scherpe en agressieve waak- en verdedigingshond. Om dit doel te bereiken heeft hij alle honden die deze karaktereigenschappen bezaten voor zijn fokkerij gebruikt.
Rasstandaard van de Dobermann
FCI.nr.: 143/14-02-1994/GB
Vertaling: Dobermann council van KUSA (Kennel Unie v. Zuid Afrika)
Land van Oorsprong: Duitsland
Gebruik: Gezelschaps-, waak- en verdedigingshond
FCI klassificatie: Groep 2 (Pinschers en Schnauzer, Molossers en Zwitserse Sennenhonden)
Sectie 1 Pinscher en Schnauzer type
Met werkproef
Algeheel Voorkomen:
De Dobermann is middelgroot, krachtig en gespierd gebouwd.Door zijn elegante lichaamsbelijningen, zijn fiere houding, het temperamentvolle karkater en de vastberaden uitdrukking voldoet hij aan het ideaalbeeld van de hond.
Belangrijke verhoudingen:
Het lichaam van de Dobermann is bijna vierkant, dit geldt in het bijzonder bij de reuen.De lichaamslengte (gemeten van het boeggewricht tot het zitbeen) moet de schofthoogte bij de reuen met niet meer dan 5% overschrijden en bij de teven niet meer dan 10%.
Gedrag en temperament:
Van huis uit is de Dobermann vriendelijk en rustig. Erg aanhankelijk aan de familie en houdt van kinderen. Een middelmatig temperament en een middelmatige scherpte is een vereiste. Een middelmatige irritatiedrempel is vereist met goed contact met de eigenaar. De Dobermann houdt van werken en moet een goed werkvermogen, moed en hardheid hebben en makkelijk te trainen zijn.
Hoofd:
Schedelgedeelte:
Krachtig in verhouding tot het lichaam. Van boven gezien is het hoofd in de vorm van een stompe keg “gesneden”. Van voren gezien moet de schedellijn (kroonlijn) vrijwel recht zijn en zal niet naar de oren toe afvallen. De neuslijn verloopt bijna parallel (recht) aan de schedellijn, welke vloeiend in de hals afrond.De wenkbrauwbogen zijn goed ontwikkeld zonder overdreven vooruit te steken. De stopgroef is nog zichtbaar. De achterhoofdknobbel mag niet opvallend zijn. Van voor en van boven gezien zijn de zijde (de bakken) van het hoofd niet te krachtig ontwikkeld. De lichte welving tussen de bovenkaak en de jukbeenderen moeten in harmonie zijn met de totale lengte van het hoofd. De spieren van het hoofd zijn krachtig ontwikkeld.
Stop: Is flauw maar wel duidelijk ontwikkeld.
Aangezichtschedel
Neus:
De neusspiegel is goed ontwikkeld, meer breed dan rond, met grote openingen, zonder naar voren uit te steken. De neuskleur is zwart bij zwarte honden en bij bruine honden overeenkomstig de lichtere kleur.
Voorsnuit:
De voorsnuit moet in goede verhouding zijn met de schedel en moet krachtig ontwikkeld zijn. De voorsnuit is diep. De mondhoek moet tot aan de molaren reiken. Een goede voorsnuit breedte moet ook in de boven- en ondersnijtanden aanwezig zijn.
Lippen:
Zij moeten vast en glad aan de kaken aanliggen en moeten een strakke nauwe sluiting van de mond waarborgen. Het pigment van gehemelte en lippen is donker en bij de bruine Dobermann overeenkomstig de lichtere kleur.
Kaken/gebit/tanden:
Krachtige, brede boven- en onderkaak, schaargebit, 42 tanden en kiezen correct geplaatst en van normale grootte.
Ogen:
Middelgroot, ovaal en donker van kleur.Een lichtere kleur is voor de bruine honden toegestaan.Goed aangesloten oogleden. De oogleden zijn behaard. Kaalheid rond het oog is hoogst ongewenst.
Oren:
Het hoog aangezette oor wordt rechtop gedragen, in goed lengte gecoupeerd en moet in verhouding zijn met het hoofd.In een land waar een coupeerverbod van kracht is, wordt het ongecoupeerde oor gelijkwaardig erkend.Gewenst wordt een middelgroot oor met de voorste rand glad aan de wangen aangesloten.
Hals:
De hals is van goede lengte en in verhouding tot het lichaam en het hoofd. De hals is droog en gespierd.De belijning is oplopend en iets gebogen. De houding van de hals is rechtop en toont veel adel.
Lichaam
Schoft:
Moet in het bijzonder bij reuen in hoogte en lengte geprononceerd zijn en daarbij van de croup af in oplopende toplijn naar de schouders toe lopen.
Rug:
Is kort en vast. De rug en de lendenpartij zijn van goede lengte en goed gespierd.De teef kan iets langer zijn in de lendenen, daar zij plaats nodig heeft voor haar nakomelingen.
Croupe:
Moet vanaf het darmbeen richting staartaanzet, gering en slecht waarneembaar afvallen en toont goed afgerond, is noch recht of opvallend hellend. Goede breedte en breed gespierd.
Borst:
De borstlengte en diepte moet in verhouding zijn met de lichaamslengte. De borstdiepte, met de licht gewelfde ribben, bedraagt bijna 50% van de schofthoogte. De borst is van goede breedte met in het bijzonder een goed ontwikkelde voorborst.
Buiklijn:
Vanaf het einde van het borstbeen richting het bekken moet de buikbelijning duidelijk opgetrokken zijn.
Staart:
De staart is hoog aangezet en kort gecoupeerd, waarbij 2 staartwervels duidelijk zichtbaar blijven.In landen waar een coupeerverbod van kracht is moet de staart natuurlijk worden gedragen.
Ledematen
Voorhand/Algemeen:
De Voorbenen zijn van alle kanten bekeken bijna recht, verticaal op de grond en krachtig ontwikkeld.
Schouderbladen:
De schouderbladen liggen dicht tegen de borstkas aan en zijn beide aan kanten van de schouderbladrichel goed gespierd. Het schouderblad steekt iets boven de doornuitsteeksels van de borstwevels uit, is zo schuin mogelijk en geeft een hoeking van ongeveer 50 graden.
Opperarm:
Goede lengte, goed gespierd.De hoeking met het schouderblad braagt ongeveer 105 tot 110 graden.
Ellebogen:
Goed aangesloten, niet uitdraaiend.
Benen:
Sterk en recht, goed gespierd.De lengte is in harmonie met het hele
lichaam.
Pols:
Krachtig
Middenvoet:
Is krachtig.Van voren gezien recht en van de zijkant gezien iets schuin (maximum hoeking 10 graden)
Voeten:
Kort en vast, de tenen zijn gewelfd (katvoet). De nagels zijn kort en zwart.
Achterhand/Algemeen:
Van achter bekeken toont de Dobermann door zijn goede bekkenbespiering breed in de heup en croupeen afgerond. Het spierverloop van de heup richting dijbeen en onderbeen, geeft een goede breedteontwikkeling, zowel in de omgeving van het dijbeen, knieschijf en het onderbeen.De benen zijn recht en staan parallel.
Dijbeen:
Is van goede lengte en breedte en goed gespierd. Heeft een goede hoeking t.o.v. het heupgewricht.De hoeking bedraagt t.o.v. het horizontale ongeveer 80 tot 85 graden.
Knie:
Het kniegewricht is krachtig en wordt door het dij- en onderbeen alsmede de knieschijf gevormd.De kniehoeking bedraagt ongeveer 130 graden.
Scheenbeen/kuitbeen:
Middelmatige lengte en in goede verhouding met de totale achterhand.
Spronggewricht:
Middelkrachtig en parallel.Het scheen-/kuitbeen verbind zich in het spronggewricht met de middenvoetsbeentjes. (met een hoeking van ongeveer 140 graden)
Middenvoet:
Kort en staat verticaal t.o.v. de grond.
Voeten:
Zijn als de voorvoeten.De tenen van de voeten zijn kort gesloten en gewelfd. De nagels zijn kort en zwart.
Het Gangwerk:
Het gangwerk is bijzonder belangrijk, zowel voor de africhting alsmede voor het exterieur.De gang is elastisch, elegant, soepel, vrij en uitgrijpend.De voorbenen grijpen zover mogelijk uit. De achterhand grijpt ver uit en geeft de nodige stuwkracht.De voor- en achterbenen gaan in een diagonale gang.Er moet een goede stabiliteit zijn in de rug, banden en gewrichten.
De huid:
De huid is goed strak aangesloten en goed gepigmenteerd.
BeharingHaar:
Het haar is hard, kort en dicht. Het ligt nauw, glad en gelijkmatig aan over het lichaam verdeeld.Onderwol is niet toegstaan.
Kleur:
De kleuren zijn zwart of donkerbruin met een roestrode scherpe afgetekende zuivere brand. De tan aftekening zit op de voorsnuit, als een vlek op de wangen, boven de oogleden (wenkbrauwen), op de keel, twee vlekken op de voorborst, polsen, middenvoet en voeten, aan de binnenkant van de dij en benen en onder de staart.
Schofthoogte en gewicht:
Reuen: 68-72 cm
Teven: 63-68 cm
De gemiddelde maat is het meest gewenst.
Reuen: 40-45 kg
Teven: 32-35 kg
Fouten:
Elke afwijking van de hierbovengenoemde punten moet als een fout worden beschouwd en de ernst van de fout moet worden gewogen in de verhouding tot diens kwalificatie.
Fouten/algemeen:
Gebrek aan gelachtskenmerken, te weinig substantie, te licht, te zwaar, te veel beenlengte, zwak botwerk.
Hoofd:
Te zwaar, te smal, te kort, te lang, te veel of te weinig stop, ramsneus, onvoldoende parallellisme van de schedel, zwakke onderkaak, ronde of spleet ogen, lichte ogen, bakkenvorming, onvoldoende lipsluiting.
Hals:
Iets kort, te kort, keelhuid, wammen, te lang (niet in harmonie), hertenhals.
Lichaam:
Rug niet vast, afvallende croupe, doorgezakte rug, karperrug, te veel of te weinig ribwelving, niet voldoende borstdiepte of breedte. Rug in totaal te lang, missende voorborst, te hoog of te lage staartaanzet, buiklijn te weinig of te veel opgetrokken.
Ledematen:
Te veel of te weinig hoeking in voor- en/of achterhand.Losse ellebogen; van de standaard afwijkend ligging en lengte van de benen en gewrichten.Voeten te dicht of te ver van elkaar. Koehakkig, O-benen of een te nauwe stand van de achterbenen.Open of zwakke voeten, gekromde tenen, lichte nagels.
Beharing:
Te lichte en niet scherp afgetekende onzuivere brand, te donker masker, grote zwarte vlekken aan de benen, slecht zichtbare of te grote borstvlekken.Lang, zacht, gekruld of glansloos haar alsmede dunne beharing en kale plekken. Grote haarkruinen op het lichaam, zichtbare onderwol.
Karakter:
Ontbrekende zelfverzekerdheid, te hoog temperament, te hoge scherpte, een te hoge of te lage prikkelingsdrempel.
Hoogte:
Een afwijkende grote van de standaardmaat tot twee centimeter moet het resultaat met 1 kwalificatie worden verlaagd.
Gangwerk:
Waggelend, trippelend, onvrij gangwerk en telgang.
Diskwalificerende fouten:
Algemeen:
Totale omdraaiing van het geslachtstype.
Ogen:
Gele ogen (roofvogelogen), verschillende oogkleur.
Gebit:
Bovenvoorbeet, tanggebit, onderbeet en missende tanden/kiezen.
Beharing:
Witte vlekken, uitgesproken lang en krullig haar, dunne beharing en grote kale plekken.
Karakter:
Angstige-, nerveuze, agressieve honden
Schofthoogte:
Honden die meer als 2 centimeter boven en onder de standaardmaat afwijken.
NB: Reuen dienen twee normaal ontwikkelde teelballen te hebben, volledig in het scrotum ingedaald.
Gezondheid van de Dobermann
de gezondheid van een dobermann is goed maar je moet je dobermann wel zelf traine om hem gezond te krijgen anders werkt het niet
Verzorging van de Dobermann
dobermannen moet je heel goed verzorgen net als andere honden natuurlijk ook
een dober heeft wel veel kans op een maag draaing,wat soms slecht afloopt,
en als er optijd gehandeld is blijft het altijd opletten!! maar een dober blijft een machtige prachtig hond waar je veel plezier aan kunt hebben mits er goed meeomgegaan wordt,is het de trouwste vriend die je kunt hebben.
Opvoeding van de Dobermann
Het zal u inmiddels wel duidelijk zijn, dat niet iedereen in staat is om een Dobermann op te voeden. De hond heeft een zeer eigenzinnig karakter en dat vraagt van u een zeer consequent optreden. Zodra de Dobermannpup uw huis binnenkomt, vangt de opvoeding aan. De hond combineert snel, is zeer intelligent en vindingrijk en hij zal dan ook altijd het uiterste van u vragen. Als puppy zal de Dobermann zeker in staat zijn om u te verleiden tot inconsequent gedrag. U denkt al heel snel: "Ach, hij is nog zo klein en lief. Dat leer ik hem later wel af, als hij iets ouder is!" Welnu, dat is een foute gedachte en de eerste stap naar een onjuiste opvoeding is reeds gezet. Natuurlijk heeft de pup recht op uw liefde, begrip en vooral geduld, maar uw "Nee!" is gewoon nee. Realiseer ook dat een kleine puppy op uw schoot of in uw stoel wel leuk en gezellig kan zijn, maar een volwassen Dobermann op uw schoot of in uw stoel is minder leuk en gezellig. Sta een puppy nooit iets toe wat hij later ook niet mag. Bedenk van te voren wat u zal toestaan en vooral wat u niet zal toestaan aan uw volwassen Dobermann. Stel dan daarna aan de pup dezelfde eisen. Maak hem duidelijk wat u wel en niet goed vindt. Dat kan door een negatieve bekrachtiging door verkeerd gedrag te bestraffen; bijvoorbeeld door een stemverheffing of een greep in het nekvel. Beter is de positieve bekrachtiging door goed gedrag te belonen, bijvoorbeeld door een stemverhoging, wat lekkers of een aai over de bol.
Rasvereniging van de Dobermann
DVIN Dobermann Vrienden in Nederland, http://www.dobermannvereniging.nl
Overige informatie over de Dobermann
De dobermann is een hond die behoort tot de groep van zogeheten 'werkhonden' en wel tot de groep van de 'waak- en verdedigingsrassen'. Omdat hij een werkhond is, moet hij ook arbeidslust hebben en hij is dus een actieve hond, die graag veel in beweging is met en voor zijn baas. Dobermanns zijn ook dienstverleners, bijvoorbeeld door de eigendommen van zijn baas te verdedigen. Daarvoor bezit hij ook een aantal eigenschappen zoals moed en standvastigheid, alsmede een gezonde portie agressie en zelfvertrouwen. Hij moet trouw en aanhankelijkheid tonen aan zijn baas en de medehuisgenoten. Kortom: de Dobermann is een karaktervolle hond!
Dobermann pup aanschaffen
Koop nooit een pup bij een broodfokker. Pas ook op met het kopen van een pup uit een werklijn als je gewoon een huishond wilt hebben. Werklijnpups hebben net even wat hogere driften waar je als baasje niet altijd blij mee zult zijn. Wees zacht en consequent met je pup, dobermanns zijn gevoelige honden.