Ras groep van de Sheltie
De Sheltie behoort tot de Rasgroep "Herdershonden"
Geschiedenis van de Sheltie
De Shetland Sheepdog, door liefhebbers, kortweg Sheltie genoemd, is afkomstig van de Shetland Eilanden. De boeren van de Shetland Eilanden hadden behoefte aan een kleine, sterke hond om hen te helpen bij de diverse werkzaamheden op en rond de boerderij. Het werk van de Sheltie bestond uit het bijeen houden van de kleine kudde schapen, het voorkomen dat de schapen zich aan de op de akkers groeiende gewassen te goed deden en het waarschuwen bij onraad door te blaffen.
Omdat de boeren in tijd van voedselschaarste genoodzaakt waren hun schapen op kleine, onbewoonde eilanden onder te brengen, moest de Sheltie in staat zijn zelfstandig te werken. Het uiterlijk van de hondjes was voor de boeren van geen belang. Wel moesten ze bestand zijn tegen het klimaat, dat getypeerd werd door regen, storm en mist.
Omstreeks 1900 kreeg de Sheltie meer bekendheid buiten de Shetland Eilanden. Bezoekers raakte onder de indruk van de kleine, sierlijke hondjes en namen ze met zich mee. Het uiterlijk van de Sheltie werd hierdoor meer van belang. De langharige Schotse Collie werd gebruikt om meer eenheid in type te verkrijgen. In 1929 kwam de eerste Sheltie naar Nederland.
Karakter van de Sheltie
De sheltie heeft een aangenaam karakter. Deze hond is zeer gehecht aan zijn familie. Tegenover vreemden zal de sheltie afstand nemen. Hij moet hen eerst leren kennen wil de sheltie contact leggen.Deze hond zal 'zijn' familie goed beschermen. De sheltie is namelijk heel waaks. Het is belangrijk dat je weet dat de sheltie veel kan blaffen. De toon is ook hard en soms doordringend. Maar met een beetje inspanning kun je dit afleren want deze hond is zeer intelligent! De sheltie denkt dat hij een gezinslid is. Daarom is het absoluut af te raden om een sheltie buiten het gezin te houden, bijvoorbeeld als waakhond buiten in een hok. De sheltie is een zeer grappige hond, een beetje een clown. Ze zijn gek op spelletjes, behendigheid en dergelijke zaken.
Rasstandaard van de Sheltie
Rasstandaard van de Shetland Sheepdog (Sheltie)
Een reu moet mannelijk zijn:
Algemeen voorkomen:
Een kleine, langharige werkhond van grote schoonheid, in geen enkel opzicht lomp of grof. Symmetrische belijning zó, dat geen enkel deel van de hond buiten verhouding is, als men de hond in zijn geheel beschouwt. De overvloedige vacht, manen en kraag, de lijn, die het hoofd vormt en de lieve uitdrukking vormen met elkaar het ideale beeld.
Karakteristieke kenmerken:
Oplettend, vriendelijk, intelligent, sterk en actief.
Temperament:
Aanhankelijk en toegewijd voor de eigenaar, afstandelijk tegenover vreemden, nooit zenuwachtig.
Hoofd en schedel:
Een zuiver gelijnd hoofd, dat van boven of van opzij gezien een lange stompe wig vormt, die van het oor naar de neus smaller wordt. De breedte van de schedel moet evenredig zijn aan de lengte van de schedel en aan de lengte van de voorsnuit, waarbij het geheel in verhouding tot de maat van de hond bekeken moet worden. De schedel moet vlak zijn, matig breed tussen de oren, terwijl de achterhoofdknobbel niet mag uitsteken. De wangen vlak en vloeiend overgaand in een mooie ronde voorsnuit. De schedel en de voorsnuit moeten van gelijke lengte zijn, gemeten vanuit het binnenste van de ooghoek. De bovenkant van de schedel moet parallel lopen met de bovenkant van de snuit, met een lichte, maar duidelijke stop. Neus, lippen en oogranden zwart. De uitdrukking, die zo kenmerkend is voor het ras, wordt verkregen door het volmaakte evenwicht en samengaan van schedel en voorsnuit, de vorm, kleur en plaatsing van de ogen en juist geplaatste en gedragen oren.
xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx
Een wigvormig hoofd, schedel en voorsnuit even lang, binnenste ooghoek is het midden.
Bovenlijn voorsnuit en schedel recht en parallel. Ook van de zijkant is het hoofd een lange stompe wig.
Snuit:
De kaken gelijk aan elkaar, welgevormd en sterk met een goed ontwikkelde onderkaak. Lippen strak. Gebit gaaf met een volmaakter, regelmatige en compleet scharende beet, d.w.z.: het bovengebit moet het ondergebit dicht overlappen en met de kaken een rechte hoek vormen. Een compleet gebit met 42 juist geplaatste tanden en kiezen is hoogst gewenst.
Ogen:
Middelmatig groot en schuin geplaatst, amandelvormig. 'Donkerbruin, behalve bij blue merles, waar één of beide ogen blauw mogen zijn of met blauwe vlekjes.
Oren:
Klein, matig breed bij de aanzet, mooi dicht bij elkaar geplaatst boven op de schedel. In rust naar achter gelegd; bij aandacht naar voren gebracht en half opgericht gedragen met de tip naar voren vallend.
Hals:
Gespierd, goed gebogen, lang genoeg om het hoofd trots te kunnen dragen.
Voorhand:
De schouders zeer goed naar achter geplaatst. Bij de schoften worden zij slechts door de wervels gescheiden, maar de schouderbladen moeten schuin naar buiten aflopen zo, dat de ribben de gewenste welving kunnen hebben. Schoudergewricht goed gehoekt. Bovenarm en schouderblad ongeveer gelijk in lengte. De afstand schoft tot elleboog en elleboog tot grond moet gelijk zijn. Het voorbeen moet van voren gezien recht zijn, gespierd en goed gevormd met sterke botten. Polsen sterk en soepel.
Lichaam:
Van de schouderpunt tot aan het laagste punt van het kruis een klein beetje langer dan de schofthoogte. Borst diep, tot de punt van de elleboog reikend. Ribben goed gewelfd, terwijl de onderste helft naar beneden toe smal toeloopt, zodat de schouders en de voorbenen zich vrij kunnen bewegen. Rug recht, de lenden sierlijk belijnd, het kruis geleidelijk naar achter aflopend
Een teef hoort er vrouwelijk uit te zien:
Achterhand:
De dijen breed en gespierd, terwijl de botten van het dijbeen met het bekken een rechte hoek vormen. Het kniegewricht heeft een duidelijke hoeking, het spronggewricht is strak belijnd, scherp gebogen, fraai naar beneden aflopend, met sterke botten. Het spronggewricht moet van achter gezien recht zijn.
Voeten:
Ovaal, de zolen goed gevuld, de tenen gebogen en dicht bij elkaar.
Staart:
Laag aangezet, de staartwervels lopen puntig toe en reiken tenminste tot aan het spronggewricht. Overvloedige beharing en licht naar boven gebogen. Mag bij beweging iets hoger gedragen worden, maar nooit boven de ruglijn uitkomen. In geen geval geknikt.
Gangwerk:
Lenig, vloeiend en sierlijk, met stuwing uit de achterhand, de hond moet met zo weinig mogelijk inspanning een zo groot mogelijk oppervlak van de grond beslaan. In telgang lopen, breien, rollen of een stijf gangwerk, waarbij de benen stijf en steil op en neer worden bewogen, is hoogst ongewenst.
Vacht:
Dubbel, bovenvacht met lang, hard en recht haar, ondervacht zacht, kort en dicht. Kraag en manen zeer overvloedig, de voorbenen fraai bevederd. De achterbenen boven het spronggewricht rijkelijk met haar bedekt, onder het spronggewricht met kort haar. Snuit en voorhoofd met kort haar. Exemplaren met kortharige vacht hoogst ongewenst.
Kleur:
Sables:
effen of met zwarte haarpunten, elke kleurnuance tussen licht goudkleurig en maboniekleurig, maar wel warm van tint. Wolfkleurig sable en grijs sable ongewenst.
Tricolours: Diep zwart op het lichaam, bij voorkeur met warmbruine aftekening.
Blue merles: Helder zilverkleurig blauw, zwart gemarmerd en met zwarte vlekjes. Bij voorkeur met warmbruine aftekening, maar het ontbreken daarvan wordt niet als fout gerekend. Zware zwarte platen, lei- of roestkleurige tinten in boven- of ondervacht hoogst ongewenst; de algemene indruk moet blauw zijn.
Zwart & wit en zwart & bruin zijn ook erkende kleuren. Witte aftekeningen mogen (behalve bij zwart & bruin) voorkomen op de bles, de kraag en de borst, de poten en de staartpunt. De voorkeur gaat uit naar het aanwezig zijn van alle witte aftekeningen of sommige ervan (behalve bij zwart & bruin), maar het ontbreken van witte aftekeningen behoort niet gestraft te worden. Witte platen op het lichaam zijn hoogst ongewenst.
Maat:
ideale hoogte aan de schoft gemeten: reuen 37 cm (14,5 inch), teven 35,5 cm (14 inch). Meer dan 2,5 cm boven of onder deze hoogte hoogst ongewenst.
Fouten:
Elke afwijking van de voorafgaande punten moet als fout worden beschouwd en hoe ernstiger de fout, des te zwaarder zal hij aangerekend worden.
Opmerking:
Reuen moeten twee duidelijk normale testikels hebben, die volledig in het scrotum zijn ingedaald.
Gezondheid van de Sheltie
De Sheltie kan HD (heupdysplasie) MDR1 en Oogproblemen (oa. CEA/CH, PRA) hebben.
De kans dat deze aandoeningen bij een hond uit geteste ouders voorkomt is veel kleiner dan uit niet geteste ouders.
Vraag dus aan de fokker naar de testresultaten van de ouders, een goede fokker laat deze graag zien en heeft kopieën van de resultaten van de vader of kan deze via een site laten zien.
HD en Oogtest worden door een specialist uitgevoerd.
Voor HD wordt een rontgenfoto gemaakt en beoordeeld door de Raad van Beheer.
De beste uitslag voor HD is HD-A. Met HD-B (een overgangsvorm) mag ook vaak gefokt worden.
Voor CEA/CH is een DNA-test beschikbaar.
De uitslag bij de oogtest (ECVO) moet VRIJ zijn en elke 2 jaar herhaald worden.
Voor MDR1 wordt er door er bloed afgenomen en opgestuurd om een DNA test te laten doen.
Omdat bij MDR1 naar het DNA wordt gekeken kan je 3 uitslagen krijgen: +/+ (vrij), -/+ (drager, vergiftigheid verschijnselen bij normale dosis medicatie), -/- (lijder, heftige overgevoeligheid verschijnselen evt dood tot gevolg)
Verzorging van de Sheltie
De verzorging van een Sheltie vraagt niet zo veel. Hij moet regelmatig gekamd en/of geborsteld worden.
Af en toe is hij in de rui. Dit merk je als zijn ondervacht los laat. Deze is gemakkelijk er uit te borstelen.
Net als bij permanenten maak je wat scheidinkjes en je kunt zonder problemen de ondervacht er uit borstelen.
Het kan ook gebeuren dat de haren boven of achter zijn oren wat langer worden. Deze kun je gemakkelijk wat knippen.
Opvoeding van de Sheltie
De Sheltie is een opgewekte, intelligente hond. Hij is geïnteresseerd in alles, wat er om hem heen gebeurt en bemoeit zich overal mee. Het is voor hem heel belangrijk te weten, dat hij gewaardeerd wordt. Daarom probeert hij steeds zijn baas een plezier te doen. Hij moet daartoe zeker de gelegenheid krijgen anders zoekt hij er zelf één. Eén van de van nature aangegrepen gelegenheden vormt het waken. Wat de Sheltie daarbij te kort komt aan grootte, wordt gecompenseerd door zijn luidruchtigheid. Met een goede opvoeding is die luidruchtigheid wel wat in te dammen, maar dit vereist veel geduld en doorzettingsvermogen. Een Sheltie staat gereserveerd ten opzichte van vreemden. Deze gereserveerdheid mag niet verward worden met angst.
Een echte Sheltie kijkt de kat uit de boom en blijft op een afstand, totdat hij ziet, dat de vreemden geaccepteerd worden door zijn baas. Hij beslist zelf of hij naar hen toe zal gaan. Zo is ook een goede begeleiding bij de kennismaking met kinderen van groot belang. Niet alle pups komen immers bij de fokker met hen in contact. Deze begeleiding is noodzakelijk om te voorkomen, dat gereserveerdheid omslaat in nerveus gedrag.
Een Sheltie heeft het nodig de kameraad van zijn baas te zijn. Hij is nergens gelukkiger dan bij "zijn mensen" en kwijnt weg als hij buiten gesloten wordt. Dit houdt in, dat hij niet tot zijn recht komt in een kennel. Veel plezier beleeft hij aan gedrag- en gehoorzaamheidsoefeningen of behendigheidstraining. Ze bieden hem de mogelijkheid samen met zijn baas iets te ondernemen en hem te plezieren. Een Sheltie moet op een evenwichtige wijze opgevoed worden. Hij is heel gevoelig voor beloning en het is dan ook beter hem te stimuleren op een positieve manier dan hem steeds te moeten bestraffen. Als hij te hard bejegend wordt, wordt hij onzeker. Door deze spanning zal hij het niet meer kunnen begrijpen, wat er van hem verlangd wordt en zijn vertrouwen zal slechts met veel moeite herwonnen kunnen worden. Een Sheltie is een ideale kameraad voor iedereen, die op een vriendschappelijke wijze met zijn hond kan omgaan.
Rasvereniging van de Sheltie
http://www.nederlandsesheltievereniging.nl/
Overige informatie over de Sheltie
http://www.sheltierescue.nl/
Sheltie pup aanschaffen
Momenteel kost een puppy gemiddeld tussen de € 800,- en € 900,-.
Waar moet u op letten als u een Sheltie-pup gaat kopen?
Allereerst is de huisvesting van het grootste belang. De ervaring heeft geleerd, dat het voor de socialisatie van Sheltie-puppies het beste is, als ze in huiselijke kring opgroeien. Want honden moeten zich aanpassen aan de maatschappij, de mensen dus, en dat moet zo vroeg mogelijk beginnen. Dat kan niet als ze opgroeien in een schuur of stal, waar verder bijna niemand komt, behalve tijdens het voeren. Een pup die slecht gesocialiseerd is, lijdt voor de rest van zijn leven aan het "kennelsyndroom" waar hij eigenlijk nooit meer goed vanaf komt!
Pups moeten, voor ze naar hun nieuwe eigenaar gaan, al veel leren. Ze zijn vertrouwd met mensen, met allerlei dieren en met de huiselijke situatie met al zijn- voor een pup vreemde- lawaaierige gebruiksvoorwerpen. Koop dus nooit bij iemand, die zijn pups in een schuur grootbrengt! Het onderkomen van de pups moet schoon zijn. De pups zien er schoon uit, ruiken fris en hebben geen parasieten. Let u bij uw bezoek ook op de andere honden, dus hoe zien die eruit, hoe gedragen die zich en waar verblijven ze.
Hoe is het karakter van de ouders? Vanzelfsprekend dient er rekening mee gehouden te worden, dat de moeder beschermend op zou kunnen treden. Bang mag zij echter in geen geval zijn. Ook de pups moeten vrij van karakter zijn, bereid kennis met u te maken.
Een goede fokker besteedt veel tijd aan de socialisatie van zijn pups. Hij kent ze stuk voor stuk, weet over hun karakter te vertellen. Omdat het voor hem van belang is, dat zijn pups zo goed mogelijk terecht komen, zal hij interesse tonen voor de gezinnen, waar zijn hondjes heen gaan. Veelal zal hij verwachten,dat u zeker twee keer naar de pups komt kijken. Daarbij wil hij graag kennis kunnen maken met het hele gezin, waarvan het pupje deel uit zal gaan maken. Het is onmogelijk veel tijd te besteden aan socialisatie, als er veel nesten tegelijk bij een fokker liggen. De fokker is bereid vragen over zijn hondjes of over de Sheltie in het algemeen te beantwoorden. Ook later, als u uw pup al thuis hebt, staat hij klaar om u raad te geven.
De Sheltie behoort tot de Rasgroep "Herdershonden"
Geschiedenis van de Sheltie
De Shetland Sheepdog, door liefhebbers, kortweg Sheltie genoemd, is afkomstig van de Shetland Eilanden. De boeren van de Shetland Eilanden hadden behoefte aan een kleine, sterke hond om hen te helpen bij de diverse werkzaamheden op en rond de boerderij. Het werk van de Sheltie bestond uit het bijeen houden van de kleine kudde schapen, het voorkomen dat de schapen zich aan de op de akkers groeiende gewassen te goed deden en het waarschuwen bij onraad door te blaffen.
Omdat de boeren in tijd van voedselschaarste genoodzaakt waren hun schapen op kleine, onbewoonde eilanden onder te brengen, moest de Sheltie in staat zijn zelfstandig te werken. Het uiterlijk van de hondjes was voor de boeren van geen belang. Wel moesten ze bestand zijn tegen het klimaat, dat getypeerd werd door regen, storm en mist.
Omstreeks 1900 kreeg de Sheltie meer bekendheid buiten de Shetland Eilanden. Bezoekers raakte onder de indruk van de kleine, sierlijke hondjes en namen ze met zich mee. Het uiterlijk van de Sheltie werd hierdoor meer van belang. De langharige Schotse Collie werd gebruikt om meer eenheid in type te verkrijgen. In 1929 kwam de eerste Sheltie naar Nederland.
Karakter van de Sheltie
De sheltie heeft een aangenaam karakter. Deze hond is zeer gehecht aan zijn familie. Tegenover vreemden zal de sheltie afstand nemen. Hij moet hen eerst leren kennen wil de sheltie contact leggen.Deze hond zal 'zijn' familie goed beschermen. De sheltie is namelijk heel waaks. Het is belangrijk dat je weet dat de sheltie veel kan blaffen. De toon is ook hard en soms doordringend. Maar met een beetje inspanning kun je dit afleren want deze hond is zeer intelligent! De sheltie denkt dat hij een gezinslid is. Daarom is het absoluut af te raden om een sheltie buiten het gezin te houden, bijvoorbeeld als waakhond buiten in een hok. De sheltie is een zeer grappige hond, een beetje een clown. Ze zijn gek op spelletjes, behendigheid en dergelijke zaken.
Rasstandaard van de Sheltie
Rasstandaard van de Shetland Sheepdog (Sheltie)
Een reu moet mannelijk zijn:
Algemeen voorkomen:
Een kleine, langharige werkhond van grote schoonheid, in geen enkel opzicht lomp of grof. Symmetrische belijning zó, dat geen enkel deel van de hond buiten verhouding is, als men de hond in zijn geheel beschouwt. De overvloedige vacht, manen en kraag, de lijn, die het hoofd vormt en de lieve uitdrukking vormen met elkaar het ideale beeld.
Karakteristieke kenmerken:
Oplettend, vriendelijk, intelligent, sterk en actief.
Temperament:
Aanhankelijk en toegewijd voor de eigenaar, afstandelijk tegenover vreemden, nooit zenuwachtig.
Hoofd en schedel:
Een zuiver gelijnd hoofd, dat van boven of van opzij gezien een lange stompe wig vormt, die van het oor naar de neus smaller wordt. De breedte van de schedel moet evenredig zijn aan de lengte van de schedel en aan de lengte van de voorsnuit, waarbij het geheel in verhouding tot de maat van de hond bekeken moet worden. De schedel moet vlak zijn, matig breed tussen de oren, terwijl de achterhoofdknobbel niet mag uitsteken. De wangen vlak en vloeiend overgaand in een mooie ronde voorsnuit. De schedel en de voorsnuit moeten van gelijke lengte zijn, gemeten vanuit het binnenste van de ooghoek. De bovenkant van de schedel moet parallel lopen met de bovenkant van de snuit, met een lichte, maar duidelijke stop. Neus, lippen en oogranden zwart. De uitdrukking, die zo kenmerkend is voor het ras, wordt verkregen door het volmaakte evenwicht en samengaan van schedel en voorsnuit, de vorm, kleur en plaatsing van de ogen en juist geplaatste en gedragen oren.
xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx
Een wigvormig hoofd, schedel en voorsnuit even lang, binnenste ooghoek is het midden.
Bovenlijn voorsnuit en schedel recht en parallel. Ook van de zijkant is het hoofd een lange stompe wig.
Snuit:
De kaken gelijk aan elkaar, welgevormd en sterk met een goed ontwikkelde onderkaak. Lippen strak. Gebit gaaf met een volmaakter, regelmatige en compleet scharende beet, d.w.z.: het bovengebit moet het ondergebit dicht overlappen en met de kaken een rechte hoek vormen. Een compleet gebit met 42 juist geplaatste tanden en kiezen is hoogst gewenst.
Ogen:
Middelmatig groot en schuin geplaatst, amandelvormig. 'Donkerbruin, behalve bij blue merles, waar één of beide ogen blauw mogen zijn of met blauwe vlekjes.
Oren:
Klein, matig breed bij de aanzet, mooi dicht bij elkaar geplaatst boven op de schedel. In rust naar achter gelegd; bij aandacht naar voren gebracht en half opgericht gedragen met de tip naar voren vallend.
Hals:
Gespierd, goed gebogen, lang genoeg om het hoofd trots te kunnen dragen.
Voorhand:
De schouders zeer goed naar achter geplaatst. Bij de schoften worden zij slechts door de wervels gescheiden, maar de schouderbladen moeten schuin naar buiten aflopen zo, dat de ribben de gewenste welving kunnen hebben. Schoudergewricht goed gehoekt. Bovenarm en schouderblad ongeveer gelijk in lengte. De afstand schoft tot elleboog en elleboog tot grond moet gelijk zijn. Het voorbeen moet van voren gezien recht zijn, gespierd en goed gevormd met sterke botten. Polsen sterk en soepel.
Lichaam:
Van de schouderpunt tot aan het laagste punt van het kruis een klein beetje langer dan de schofthoogte. Borst diep, tot de punt van de elleboog reikend. Ribben goed gewelfd, terwijl de onderste helft naar beneden toe smal toeloopt, zodat de schouders en de voorbenen zich vrij kunnen bewegen. Rug recht, de lenden sierlijk belijnd, het kruis geleidelijk naar achter aflopend
Een teef hoort er vrouwelijk uit te zien:
Achterhand:
De dijen breed en gespierd, terwijl de botten van het dijbeen met het bekken een rechte hoek vormen. Het kniegewricht heeft een duidelijke hoeking, het spronggewricht is strak belijnd, scherp gebogen, fraai naar beneden aflopend, met sterke botten. Het spronggewricht moet van achter gezien recht zijn.
Voeten:
Ovaal, de zolen goed gevuld, de tenen gebogen en dicht bij elkaar.
Staart:
Laag aangezet, de staartwervels lopen puntig toe en reiken tenminste tot aan het spronggewricht. Overvloedige beharing en licht naar boven gebogen. Mag bij beweging iets hoger gedragen worden, maar nooit boven de ruglijn uitkomen. In geen geval geknikt.
Gangwerk:
Lenig, vloeiend en sierlijk, met stuwing uit de achterhand, de hond moet met zo weinig mogelijk inspanning een zo groot mogelijk oppervlak van de grond beslaan. In telgang lopen, breien, rollen of een stijf gangwerk, waarbij de benen stijf en steil op en neer worden bewogen, is hoogst ongewenst.
Vacht:
Dubbel, bovenvacht met lang, hard en recht haar, ondervacht zacht, kort en dicht. Kraag en manen zeer overvloedig, de voorbenen fraai bevederd. De achterbenen boven het spronggewricht rijkelijk met haar bedekt, onder het spronggewricht met kort haar. Snuit en voorhoofd met kort haar. Exemplaren met kortharige vacht hoogst ongewenst.
Kleur:
Sables:
effen of met zwarte haarpunten, elke kleurnuance tussen licht goudkleurig en maboniekleurig, maar wel warm van tint. Wolfkleurig sable en grijs sable ongewenst.
Tricolours: Diep zwart op het lichaam, bij voorkeur met warmbruine aftekening.
Blue merles: Helder zilverkleurig blauw, zwart gemarmerd en met zwarte vlekjes. Bij voorkeur met warmbruine aftekening, maar het ontbreken daarvan wordt niet als fout gerekend. Zware zwarte platen, lei- of roestkleurige tinten in boven- of ondervacht hoogst ongewenst; de algemene indruk moet blauw zijn.
Zwart & wit en zwart & bruin zijn ook erkende kleuren. Witte aftekeningen mogen (behalve bij zwart & bruin) voorkomen op de bles, de kraag en de borst, de poten en de staartpunt. De voorkeur gaat uit naar het aanwezig zijn van alle witte aftekeningen of sommige ervan (behalve bij zwart & bruin), maar het ontbreken van witte aftekeningen behoort niet gestraft te worden. Witte platen op het lichaam zijn hoogst ongewenst.
Maat:
ideale hoogte aan de schoft gemeten: reuen 37 cm (14,5 inch), teven 35,5 cm (14 inch). Meer dan 2,5 cm boven of onder deze hoogte hoogst ongewenst.
Fouten:
Elke afwijking van de voorafgaande punten moet als fout worden beschouwd en hoe ernstiger de fout, des te zwaarder zal hij aangerekend worden.
Opmerking:
Reuen moeten twee duidelijk normale testikels hebben, die volledig in het scrotum zijn ingedaald.
Gezondheid van de Sheltie
De Sheltie kan HD (heupdysplasie) MDR1 en Oogproblemen (oa. CEA/CH, PRA) hebben.
De kans dat deze aandoeningen bij een hond uit geteste ouders voorkomt is veel kleiner dan uit niet geteste ouders.
Vraag dus aan de fokker naar de testresultaten van de ouders, een goede fokker laat deze graag zien en heeft kopieën van de resultaten van de vader of kan deze via een site laten zien.
HD en Oogtest worden door een specialist uitgevoerd.
Voor HD wordt een rontgenfoto gemaakt en beoordeeld door de Raad van Beheer.
De beste uitslag voor HD is HD-A. Met HD-B (een overgangsvorm) mag ook vaak gefokt worden.
Voor CEA/CH is een DNA-test beschikbaar.
De uitslag bij de oogtest (ECVO) moet VRIJ zijn en elke 2 jaar herhaald worden.
Voor MDR1 wordt er door er bloed afgenomen en opgestuurd om een DNA test te laten doen.
Omdat bij MDR1 naar het DNA wordt gekeken kan je 3 uitslagen krijgen: +/+ (vrij), -/+ (drager, vergiftigheid verschijnselen bij normale dosis medicatie), -/- (lijder, heftige overgevoeligheid verschijnselen evt dood tot gevolg)
Verzorging van de Sheltie
De verzorging van een Sheltie vraagt niet zo veel. Hij moet regelmatig gekamd en/of geborsteld worden.
Af en toe is hij in de rui. Dit merk je als zijn ondervacht los laat. Deze is gemakkelijk er uit te borstelen.
Net als bij permanenten maak je wat scheidinkjes en je kunt zonder problemen de ondervacht er uit borstelen.
Het kan ook gebeuren dat de haren boven of achter zijn oren wat langer worden. Deze kun je gemakkelijk wat knippen.
Opvoeding van de Sheltie
De Sheltie is een opgewekte, intelligente hond. Hij is geïnteresseerd in alles, wat er om hem heen gebeurt en bemoeit zich overal mee. Het is voor hem heel belangrijk te weten, dat hij gewaardeerd wordt. Daarom probeert hij steeds zijn baas een plezier te doen. Hij moet daartoe zeker de gelegenheid krijgen anders zoekt hij er zelf één. Eén van de van nature aangegrepen gelegenheden vormt het waken. Wat de Sheltie daarbij te kort komt aan grootte, wordt gecompenseerd door zijn luidruchtigheid. Met een goede opvoeding is die luidruchtigheid wel wat in te dammen, maar dit vereist veel geduld en doorzettingsvermogen. Een Sheltie staat gereserveerd ten opzichte van vreemden. Deze gereserveerdheid mag niet verward worden met angst.
Een echte Sheltie kijkt de kat uit de boom en blijft op een afstand, totdat hij ziet, dat de vreemden geaccepteerd worden door zijn baas. Hij beslist zelf of hij naar hen toe zal gaan. Zo is ook een goede begeleiding bij de kennismaking met kinderen van groot belang. Niet alle pups komen immers bij de fokker met hen in contact. Deze begeleiding is noodzakelijk om te voorkomen, dat gereserveerdheid omslaat in nerveus gedrag.
Een Sheltie heeft het nodig de kameraad van zijn baas te zijn. Hij is nergens gelukkiger dan bij "zijn mensen" en kwijnt weg als hij buiten gesloten wordt. Dit houdt in, dat hij niet tot zijn recht komt in een kennel. Veel plezier beleeft hij aan gedrag- en gehoorzaamheidsoefeningen of behendigheidstraining. Ze bieden hem de mogelijkheid samen met zijn baas iets te ondernemen en hem te plezieren. Een Sheltie moet op een evenwichtige wijze opgevoed worden. Hij is heel gevoelig voor beloning en het is dan ook beter hem te stimuleren op een positieve manier dan hem steeds te moeten bestraffen. Als hij te hard bejegend wordt, wordt hij onzeker. Door deze spanning zal hij het niet meer kunnen begrijpen, wat er van hem verlangd wordt en zijn vertrouwen zal slechts met veel moeite herwonnen kunnen worden. Een Sheltie is een ideale kameraad voor iedereen, die op een vriendschappelijke wijze met zijn hond kan omgaan.
Rasvereniging van de Sheltie
http://www.nederlandsesheltievereniging.nl/
Overige informatie over de Sheltie
http://www.sheltierescue.nl/
Sheltie pup aanschaffen
Momenteel kost een puppy gemiddeld tussen de € 800,- en € 900,-.
Waar moet u op letten als u een Sheltie-pup gaat kopen?
Allereerst is de huisvesting van het grootste belang. De ervaring heeft geleerd, dat het voor de socialisatie van Sheltie-puppies het beste is, als ze in huiselijke kring opgroeien. Want honden moeten zich aanpassen aan de maatschappij, de mensen dus, en dat moet zo vroeg mogelijk beginnen. Dat kan niet als ze opgroeien in een schuur of stal, waar verder bijna niemand komt, behalve tijdens het voeren. Een pup die slecht gesocialiseerd is, lijdt voor de rest van zijn leven aan het "kennelsyndroom" waar hij eigenlijk nooit meer goed vanaf komt!
Pups moeten, voor ze naar hun nieuwe eigenaar gaan, al veel leren. Ze zijn vertrouwd met mensen, met allerlei dieren en met de huiselijke situatie met al zijn- voor een pup vreemde- lawaaierige gebruiksvoorwerpen. Koop dus nooit bij iemand, die zijn pups in een schuur grootbrengt! Het onderkomen van de pups moet schoon zijn. De pups zien er schoon uit, ruiken fris en hebben geen parasieten. Let u bij uw bezoek ook op de andere honden, dus hoe zien die eruit, hoe gedragen die zich en waar verblijven ze.
Hoe is het karakter van de ouders? Vanzelfsprekend dient er rekening mee gehouden te worden, dat de moeder beschermend op zou kunnen treden. Bang mag zij echter in geen geval zijn. Ook de pups moeten vrij van karakter zijn, bereid kennis met u te maken.
Een goede fokker besteedt veel tijd aan de socialisatie van zijn pups. Hij kent ze stuk voor stuk, weet over hun karakter te vertellen. Omdat het voor hem van belang is, dat zijn pups zo goed mogelijk terecht komen, zal hij interesse tonen voor de gezinnen, waar zijn hondjes heen gaan. Veelal zal hij verwachten,dat u zeker twee keer naar de pups komt kijken. Daarbij wil hij graag kennis kunnen maken met het hele gezin, waarvan het pupje deel uit zal gaan maken. Het is onmogelijk veel tijd te besteden aan socialisatie, als er veel nesten tegelijk bij een fokker liggen. De fokker is bereid vragen over zijn hondjes of over de Sheltie in het algemeen te beantwoorden. Ook later, als u uw pup al thuis hebt, staat hij klaar om u raad te geven.