De Berner Laufhund behoort tot de Rasgroep "Lopende Honden en Dashonden"
Geschiedenis van de Berner Laufhund
Ontstaansgeschiedenis
De Berner Laufhund wordt naar dezelfde standaard gefokt als de Schweizer Laufhund. De Zwitserse Laufhunde behoren tot de oudste vertegenwoordigers der Brakken. Het zijn rechtstreekse afstammelingen van Keltische jachthonden. De Kelten hadden zich voor onze jaartelling ook in Italië, Zwitserland en Frankrijk gevestigd. Over hun jachthonden zijn wij zeer goed op de hoogte gesteld door Arianus, een Romein van Griekse afkomst, die van 137 -131 voor Christus, Romeins stadhouder in een Gallische provincie was. In zijn Kynegeticus beschrijft hij de Laufhunde als buitengewoon goede speurhonden. Hij noemt deze honden "Segusiërs" (De Segusiërs waren een Keltische stam in Gallië). Het woord Segusiër is in het Italiaans "Segusio" (Brak), behouden gebleven. Daar de Gallisch-Keltische cultuur geleidelijk in het Romaanse rijk overging, mag men aannemen dat deze honden de Keltische volksstammen overleefd hebben. De Kelto-Romeinse cultuur leefde achter de muren van kloosters voort, en hier hebben de Abten, die vaak ijverige jagers waren, de Keltische meuten verder verzorgd.
Aan het eind van de middeleeuwen waren deze Zwitserse jachthonden tot ver buiten hun landsgrenzen beroemd. Uit 1472, 1475 en 1476 zijn een groot aantal brieven bekend, die handelen over jachthonden uit verschillende Zwitserse kloosters die naar vorsten en hoge kerkelijke personen (b.v. bisschoppen of kardinalen) in Italië gezonden werden. En op afbeeldingen uit 1700 zien we afbeeldingen waarop eenvormige meutes staan die onmiskenbaar uit Laufhunde bestaan.
Wij weten dat de Zwitserse en Franse adel in die tijd jachthonden met elkaar ruilden. Choiseul liet 60 honden uit Zwitserland komen. De Markies de Foudras schrijft: "levendige, flinke, mooie, sierlijke en schone sneeuwwitte met gele vlekken, prachtdieren." Hij noemde ze "Chiens Suisse Blancs et Oranges" of vanwege hun fijnheid "Chiens de Porcelaines". Men betrok deze honden, volgens de Markies, uit de Zwitserse kantons langs de Franse grens.
De laatste rasstandaard is die van 31 januari 1993. In deze standaard zijn zowel de Jura Laufhund type Saint Hubert als de ruwharige Laufhund komen te vervallen.
Begin 1900 zijn er vele Laufhunde naar Noorwegen geëxporteerd, waaronder een stam ruwharige Schwyzers, die men in Noorwegen wél voor uitsterven behoed heeft.
Karakter van de Berner Laufhund
De laufhund is een brakkenras en derhalve vriendelijk en aanhankelijk. Hij is een zeer levendige en intelligente speelmakker met een uitermate zacht karakter.
Het is geen "blaffer". De Laufhund kan ook eigenwijze trekjes hebben en behoeft derhalve een consequente en geduldige baas.
Rasstandaard van de Berner Laufhund
Korte geschiedenis van het ras
De Schweizer Laufhunde (brakken of lopende honden) hebben een eeuwenoude geschiedenis en stammen af van de hoogbenige jachthonden van de Kelten. Tegen het einde van de negentiende eeuw kwamen de rasbeschrijvingen van de plaatselijke varieteiten tot stand. Toen er een verbod kwam op het jagen met de drijfhonden met een schofthoogte van meer dan 40-42 cm, werden de zogenaamde kleine brakken gefokt door middel van inkruising van de Teckel. De Schweizer Laufhunde hebben voor een groot deel een gemeenschappelijke rasbeschrijving.
Rasbeschrijving
Deze Laufhund moet middelgroot, rechthoekig en veerkrachtig zijn en ze moeten een goed uithoudingsvermogen hebben. Daarnaast moeten ze edel, levendig en beweeglijk zijn en een goed jachtinstinct hebben.
Hoofd: droog, lang en smal, uitgesproken stop, lange, smalle en diepe voorsnuit, enigszins convexe neusrug, zwarte neusspiegel.
Ogen: donker, met een milde uitdrukking.
Oren: laag en ver naar achteren aangezet, smal bij de aanzet, zeer lang, met afgeronde punten. Dun en fijn behaard.
Gebit: tang- of schaargebit.
Hals: tamelijk lang, krachtig, met enige keelhuid.
Lichaam: rug van goede lengte, sterk en vlak. Sterke lendenen, licht gewelfd. Diepe borstkas, niet te breed en gewelfd. Rechte voorbenen met sterke botten. Matig gehoekte achterhand, goed bespierde, evenwijdige benen.
Voeten: gerond, sterke voetzolen.
Staart: matig lang, wordt horizontaal gedragen.
Vacht: altijd ruw, kortharig of langharig, met ondervacht.
Kleur: wit en zwart.
Verzorging van de Berner Laufhund
Alle Laufhunde hebben een kortharige gladde en dikke vacht met aan de kop een fijne beharing. Er kan dus volstaan worden met alleen borstelen, nagels kort houden en zonodig gebit en oren reinigenEen Laufhund is een sterke, zeer gespierde hond met een groot uithoudingsvermogen. Hij bereikt een gemiddelde leeftijd van 10 à 12 jaar. Hij wandelt graag en veel en kan vanaf 1 jaar eventueel ook meelopen aan de fiets.
Er zijn geen specifieke ziektes en afwijkingen voor het ras bekend.
Opvoeding van de Berner Laufhund
Opvoeding en verzorging
Door de kortharige gladde en dichte vacht hoeft u de Laufhund alleen te borstelen. Daarnaast moet u de nagels kort houden en het gebit en de oren reinigen.
Om een luisterende gezinshond van de Laufhund te maken, moeten ze consequent en vriendelijk worden opgevoed. De hond heeft veel behoefte aan lichaamsbeweging en stelt een dagelijkse, flinke wandeling erg op prijs. Vanaf 1 jaar kan hij eventueel ook naast de fiets meelopen.
Dit type hond heeft een goede en rustige training nodig maar minstens zo belangrijk is de opleiding van de geleider. Het is van
groot belang een goede band op te bouwen met de hond. Veel bezig zijn met de hond is van groot belang; daarbij dient men ten
alle tijde rustig en vriendelijk te werk te gaan. Zorg dat de hond een goede band opbouwt en zorg ook dat de basisbegrippen al aangeleerd zijn voor de hond zeven maanden is. Vanaf die leeftijd begint de jachtpassie zich namelijk te uiten.
Rasvereniging van de Berner Laufhund
http://www.laufhunden.nl/
Geschiedenis van de Berner Laufhund
Ontstaansgeschiedenis
De Berner Laufhund wordt naar dezelfde standaard gefokt als de Schweizer Laufhund. De Zwitserse Laufhunde behoren tot de oudste vertegenwoordigers der Brakken. Het zijn rechtstreekse afstammelingen van Keltische jachthonden. De Kelten hadden zich voor onze jaartelling ook in Italië, Zwitserland en Frankrijk gevestigd. Over hun jachthonden zijn wij zeer goed op de hoogte gesteld door Arianus, een Romein van Griekse afkomst, die van 137 -131 voor Christus, Romeins stadhouder in een Gallische provincie was. In zijn Kynegeticus beschrijft hij de Laufhunde als buitengewoon goede speurhonden. Hij noemt deze honden "Segusiërs" (De Segusiërs waren een Keltische stam in Gallië). Het woord Segusiër is in het Italiaans "Segusio" (Brak), behouden gebleven. Daar de Gallisch-Keltische cultuur geleidelijk in het Romaanse rijk overging, mag men aannemen dat deze honden de Keltische volksstammen overleefd hebben. De Kelto-Romeinse cultuur leefde achter de muren van kloosters voort, en hier hebben de Abten, die vaak ijverige jagers waren, de Keltische meuten verder verzorgd.
Aan het eind van de middeleeuwen waren deze Zwitserse jachthonden tot ver buiten hun landsgrenzen beroemd. Uit 1472, 1475 en 1476 zijn een groot aantal brieven bekend, die handelen over jachthonden uit verschillende Zwitserse kloosters die naar vorsten en hoge kerkelijke personen (b.v. bisschoppen of kardinalen) in Italië gezonden werden. En op afbeeldingen uit 1700 zien we afbeeldingen waarop eenvormige meutes staan die onmiskenbaar uit Laufhunde bestaan.
Wij weten dat de Zwitserse en Franse adel in die tijd jachthonden met elkaar ruilden. Choiseul liet 60 honden uit Zwitserland komen. De Markies de Foudras schrijft: "levendige, flinke, mooie, sierlijke en schone sneeuwwitte met gele vlekken, prachtdieren." Hij noemde ze "Chiens Suisse Blancs et Oranges" of vanwege hun fijnheid "Chiens de Porcelaines". Men betrok deze honden, volgens de Markies, uit de Zwitserse kantons langs de Franse grens.
De laatste rasstandaard is die van 31 januari 1993. In deze standaard zijn zowel de Jura Laufhund type Saint Hubert als de ruwharige Laufhund komen te vervallen.
Begin 1900 zijn er vele Laufhunde naar Noorwegen geëxporteerd, waaronder een stam ruwharige Schwyzers, die men in Noorwegen wél voor uitsterven behoed heeft.
Karakter van de Berner Laufhund
De laufhund is een brakkenras en derhalve vriendelijk en aanhankelijk. Hij is een zeer levendige en intelligente speelmakker met een uitermate zacht karakter.
Het is geen "blaffer". De Laufhund kan ook eigenwijze trekjes hebben en behoeft derhalve een consequente en geduldige baas.
Rasstandaard van de Berner Laufhund
Korte geschiedenis van het ras
De Schweizer Laufhunde (brakken of lopende honden) hebben een eeuwenoude geschiedenis en stammen af van de hoogbenige jachthonden van de Kelten. Tegen het einde van de negentiende eeuw kwamen de rasbeschrijvingen van de plaatselijke varieteiten tot stand. Toen er een verbod kwam op het jagen met de drijfhonden met een schofthoogte van meer dan 40-42 cm, werden de zogenaamde kleine brakken gefokt door middel van inkruising van de Teckel. De Schweizer Laufhunde hebben voor een groot deel een gemeenschappelijke rasbeschrijving.
Rasbeschrijving
Deze Laufhund moet middelgroot, rechthoekig en veerkrachtig zijn en ze moeten een goed uithoudingsvermogen hebben. Daarnaast moeten ze edel, levendig en beweeglijk zijn en een goed jachtinstinct hebben.
Hoofd: droog, lang en smal, uitgesproken stop, lange, smalle en diepe voorsnuit, enigszins convexe neusrug, zwarte neusspiegel.
Ogen: donker, met een milde uitdrukking.
Oren: laag en ver naar achteren aangezet, smal bij de aanzet, zeer lang, met afgeronde punten. Dun en fijn behaard.
Gebit: tang- of schaargebit.
Hals: tamelijk lang, krachtig, met enige keelhuid.
Lichaam: rug van goede lengte, sterk en vlak. Sterke lendenen, licht gewelfd. Diepe borstkas, niet te breed en gewelfd. Rechte voorbenen met sterke botten. Matig gehoekte achterhand, goed bespierde, evenwijdige benen.
Voeten: gerond, sterke voetzolen.
Staart: matig lang, wordt horizontaal gedragen.
Vacht: altijd ruw, kortharig of langharig, met ondervacht.
Kleur: wit en zwart.
Verzorging van de Berner Laufhund
Alle Laufhunde hebben een kortharige gladde en dikke vacht met aan de kop een fijne beharing. Er kan dus volstaan worden met alleen borstelen, nagels kort houden en zonodig gebit en oren reinigenEen Laufhund is een sterke, zeer gespierde hond met een groot uithoudingsvermogen. Hij bereikt een gemiddelde leeftijd van 10 à 12 jaar. Hij wandelt graag en veel en kan vanaf 1 jaar eventueel ook meelopen aan de fiets.
Er zijn geen specifieke ziektes en afwijkingen voor het ras bekend.
Opvoeding van de Berner Laufhund
Opvoeding en verzorging
Door de kortharige gladde en dichte vacht hoeft u de Laufhund alleen te borstelen. Daarnaast moet u de nagels kort houden en het gebit en de oren reinigen.
Om een luisterende gezinshond van de Laufhund te maken, moeten ze consequent en vriendelijk worden opgevoed. De hond heeft veel behoefte aan lichaamsbeweging en stelt een dagelijkse, flinke wandeling erg op prijs. Vanaf 1 jaar kan hij eventueel ook naast de fiets meelopen.
Dit type hond heeft een goede en rustige training nodig maar minstens zo belangrijk is de opleiding van de geleider. Het is van
groot belang een goede band op te bouwen met de hond. Veel bezig zijn met de hond is van groot belang; daarbij dient men ten
alle tijde rustig en vriendelijk te werk te gaan. Zorg dat de hond een goede band opbouwt en zorg ook dat de basisbegrippen al aangeleerd zijn voor de hond zeven maanden is. Vanaf die leeftijd begint de jachtpassie zich namelijk te uiten.
Rasvereniging van de Berner Laufhund
http://www.laufhunden.nl/